Lodewijk van Nassau, een vergeten held
Als je vraagt naar Lodewijk van Nassau, de jongere broer van Willem de Zwijger, is steevast het antwoord dat hij is gesneuveld op de Mokerhei in 1574. Sommigen weten er nog bij te vertellen dat het daarbij ging om een poging om het belegerde Leiden te ontzetten en een enkeling vertelt er misschien nog bij dat hij de winnende aanvoerder was in de slag bij Heiligerlee, de slag die -een beetje kunstmatig- wordt gezien als het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Maar dat is het wel zo’n beetje.
En dat is jammer, want Lodewijk speelde een aanzienlijke rol in het begin van de Nederlandse Opstand. Je kan wel zeggen dat hij één van de sleutelfiguren was. En zijn belangrijkste bijdrage aan het slagen van die opstand blijft vrijwel altijd ongenoemd.
Lodewijk was een jongere broer van Willem van Oranje. Geboren in 1538, Luthers opgevoed op de Dillenburg, het stamslot van de Nassaus en gestudeerd aan de protestante universiteiten van Straatsburg en Genève. Op 18-jarige leeftijd komt hij naar zijn broer Willem in de Nederlanden. Al snel is hij daar één van de meest geziene jonge edelen. Hij is enthousiast over het uitbundige hofleven in Brussel en Breda, maar neemt ook deel aan veldslagen tegen de Fransen en aan diplomatieke opdrachten, waar hij Willem bijstaat als secretaris. Zo bemiddelt Lodewijk bij het huwelijk van Willem met Anna van Saksen. Allengs wordt hij een soort rechterhand van Willem van Oranje en zo raakt hij verwikkeld in het conflict in de Nederlanden. En op verschillende momenten heeft hij grote, zo niet beslissende invloed op gebeurtenissen. Eén daarvan is het ontstaan van de geuzenbeweging in 1565-66.
Woordvoerder van edelen
In 1565 loopt de spanning in de Nederlanden op, nadat duidelijk wordt dat Philips II de vervolging van protestanten streng wil doorzetten, tegen de zin van zijn onderdanen in. De edelen willen een einde aan de vervolgingen en verzetten zich bovendien tegen de centralisatie van het bestuur. Bij verschillende gelegenheden overleggen zij over de vraag hoe zij zich kunnen verzetten. Op 2 en 3 november komt een twintigtal lagere edelen bijeen in de residentie van de Graaf van Culemborg in Brussel. Lodewijk is één van de vooraanstaande personen in dat gezelschap. De vergadering besluit een Verbond der Edelen op te richten en een Smeekschrift op te stellen, gericht aan landvoogdes Margareta van Parma, de hoogste vertegenwoordiger van Philips in de Nederlanden. Lodewijk heeft flinke invloed op de tekst: hij zorgt ervoor dat de tekst korter wordt en minder agressief van toon. Uiteindelijk ondertekenen zo’n 400 edelen het Smeekschrift, Lodewijk is één van de eersten.
De revolutionaire daad
Op 5 april 1566 is Lodewijk erbij als de edelen het paleis van Margaretha van Parma binnendringen en haar het Smeekschrift aanbieden. Dat was een revolutionaire daad, want in die tijd deed je zoiets niet: ongevraagd bij de hoogste vertegenwoordiger van de Koning een petitie aanbieden. Het is ook de gelegenheid waarbij de edelen de naam “Geuzen” gaan gebruiken. Margareta kan niet anders dan toegeven en de vervolgingen voorlopig stopzetten. Dit leidde al heel snel tot openlijke calvinistische preken en erediensten overal in de Nederlanden. De Geuzen organiseren zich en Lodewijk is één van de “twaalf apostelen” die in juli 1566 onderhandelen met Willem van Oranje en de Graaf van Egmont die als vertegenwoordigers van Margaret optreden. In hoeverre Willem en Lodewijk hun acties op elkaar hebben afgestemd in niet duidelijk, wel is zeker dat Lodewijk Willem goed op de hoogte hield van de ontwikkelingen bij de Geuzen.
Een juiste vervalsing
De Geuzen hebben echter krachten losgemaakt die ze niet in de hand kunnen houden. In augustus 1566 breekt de Beeldenstorm uit. Zowel het Verbond der Edelen als Willem van Oranje, Egmont en andere hoge edelen raken in diskrediet. Het is duidelijk dat Margaretha en Philips nooit akkoord zullen gaan met de onlusten en het gebruik van kerken door calvinisten en dat zij harde maatregelen zullen nemen. Lodewijk is op 5 oktober aanwezig bij een overleg met belangrijke hoge edelen: Wilem, Egmont, Hoorne en Hoogstraten. Willem van Oranje laat een brief zien van de spaanse ambassadeur in Parijs waarin staat dat Philips de edelen zwaar zal laten straffen. Hoewel de strekking achteraf juist blijkt is de brief een vervalsing, gemaakt door Lodewijk of misschien door Willem zelf. Zij zien dat een confrontatie onvermijdelijk is. De secretaris van Lodewijk, Gilles Le Clerq, is in december in Duitsland om troepen te werven. Ook Lodewijk zelf is begin 1567 met dit doel in Duitsland. Gilles en Lodewijk zijn ook betrokken bij pogingen om in de Nederlanden geld in te zamelen voor de huur van troepen.
De opstand zakt echter in voor die goed en wel is begonnen: de regering van Margaretha weet de belangrijkste opstandige steden te bedwingen en in mei 1567, ruim vóór de komst van Alva, is de orde overal min of meer hersteld.
Het begin van de watergeuzen
In Augustus 1567 arriveert Alva met 10000 Spaanse soldaten in Brussel. Het is Willem en Lodewijk duidelijk dat alleen een gewapende strijd nog voor verandering kan zorgen. Willem geeft Lodewijk officieel opdracht om troepen te werven en in mei 1568 valt Lodewijk Oost-Groningen binnen. Op 23 mei volgt dan de slag bij Heiligerlee, de enige veldslag die de opstandelingen in die jaren weten te winnen. Lodewijk bezet Delfzijl, en omdat hij oorlogsschepen nodig heeft, organiseert hij een vloot die hij onder de naam Watergeuzen op pad stuurt. Het begin van een roemruchte maar ook ongediciplineerde zeemacht die ook piraterij niet schuwt.
Maar het succes is van korte duur. Het lukt Lodewijk niet om Groningen in te nemen. Alva zelf trekt naar het noorden en tegen het ervaren Spaanse leger heeft Lodewijk geen schijn van kans. Op 21 juli wordt Lodewijks leger bij Jemmingen vernietigend verslagen en hijzelf weet het er alleen levend af te brengen door de Eems over te zwemmen.
Franse invloed
Eind 1568 lijkt het afgelopen: Alva heeft de invasies van Lodewijk en Willem afgeslagen en heeft de touwtjes in de Nederlanden stevig in handen. Ze besluiten naar Frankrijk te trekken, waar ze zich aansluiten bij de Hugenoten, die op dat moment in een burgeroorlog zijn verwikkeld met de katholieken. Lodewijk neemt deel aan de veldslagen van Jarnac (Limoges?) en Montcontour, die de Hugenoten verliezen maar waar Lodewijk wel indruk maakt. Na de vrede in 1570 verbetert de relatie met het Franse hof en Lodewijk wordt zelfs tot “goede vriend” van de Franse koning Karel IX benoemd. In die jaren wordt hij calvinist en hij krijgt ook goede contacten met de leiders van de Hugenoten zoals Admiraal de Coligny. Hij is één van degenen die weet te bewerkstelligen dat de protestante Hendrik van Navarra zal gaan trouwen met Marguerite, de dochter van de Franse koning. Een huwelijk dat grote gevolgen zal hebben, want veel later zal Hendrik als Herni IV de Franse troon bestijgen.
Ondertussen werken Lodewijk en Willem in Frankrijk aan een bondgenootschap met de Hugenoten, koning Karel IX en koningin Elisabeth van Engeland. In ruil voor de steun mogen Frankrijk en Engeland een aantal Nederlandse provincies hebben. Het plan is dat in 1572 de Nederlanden opnieuw van verschillende kanten zullen worden binnengevallen: de watergeuzen met wat hulp van Engeland uit het westen, Willem met een flink leger vanuit Duitsland en Lodewijk met de Hugenoten vanuit het zuiden. Dat zou allemaal tegelijk moeten gebeuren, maar zoals zo vaak loopt het anders.
Het beslissende moment van Lodewijk
Lodewijk probeert vanuit La Rochelle de watergeuzen aan te sturen, maar dat lukt slecht en de geuzen maken het zo bont dat Elizabeth ze beveelt de Engelse havens te verlaten. Het resultaat is, zoals bekend, de inname van Den Briel op 1 april 1572. Dat is veel vroeger dan gepland en de spanjaarden onder Bossu reageren alert, zodat de opstand tot Den Briel, Vlissingen en nog een paar steden beperkt blijft.
Maar dan doet zich een onverwachte kans voor die Lodewijk voortvarend grijpt, waardoor hij het verloop van de strijd in 1572 beslissend beïnvloedt. Met een list weet hij Bergen (Mons) in te nemen, een sterke vesting in het zuiden van het huidige België. Alva ziet dit als een zeer ernstige dreiging, want als de verwachte Franse inval komt dan ligt de weg naar Brussel open. Hij roept vrijwel alle Spaanse troepen naar het zuiden om Bergen te belegeren en dat geeft de geuzen in het noorden vrij spel. De ene na de andere stad valt, totdat vrijwel de hele noordelijke Nederlanden in handen zijn van de opstandelingen. Amsterdam is een van de belangrijkste uitzonderingen.
Ondertussen gaat het in het zuiden minder goed. Een Hugenotenlegertje dat Bergen wil ontzetten wordt in de pan gehakt bij Saint Ghislain en dat geeft voor Karel IX de doorslag om van kamp te veranderen. Op 23 augustus, de dag na de bruiloft van Hendrik van Navarra en Marguerite, worden in Karels opdracht De Coligny en duizenden andere hugenoten vermoord. Van Franse steun is nu geen sprake meer en de situatie in Bergen wordt wanhopig. Willem van Oranje trekt vanuit Duitsland met een flink leger door Brabant en probeert Alva bij Bergen tot een veldslag te dwingen. Maar Alva neemt geen risico en blijft in zijn versterkte kamp. Hij weet dat Willem te weinig geld heeft voor een lange veldtocht en inderdaad moet Willem zich na een paar weken terugtrekken. Bergen is verloren. Lodewijk opent onderhandelingen en weet te bereiken dat hij in ruil voor overgave met zijn soldaten een vrijgeleide krijgt. De burgers van Bergen zijn minder goed af.
De grenzen van Alva’s macht
Alva heeft nu zijn handen vrij om naar het noorden te trekken en hij herovert de ene stad na de andere, soms met verschikkelijke plunder- en moordpartijen, zoals in Mechelen, Zutphen en Naarden. Toch lukt het Alva nooit meer om heel Holland en Zeeland in handen te krijgen. Bij Alkmaar en later bij Leiden stokt de opmars. Niet in de laatste plaats omdat Lodewijks verrassingsaanval op Bergen ertoe heeft bijgedragen dat het opstandige gebied zo’n grote omvang kon krijgen.
In oktober 1572 ontmoet Lodewijk zijn broer Willem in Roermond. Voor het laatst, zoals later zal blijken. De stemming zal niet optimistisch geweest zijn. Alle plannen waren mislukt en Alva trekt in hoog tempo op naar het noorden. Maar de broers zetten de strijd voort. Willem gaat naar Holland en Lodewijk gaat naar de Duitse bezittingen van de Nassaus om opnieuw soldaten te werven. Daar krijgt hij verschillende aanbiedingen van duitse vorsten om te bemiddelen, maar het is geen tijd voor compromissen.
Fatale verrassing
In februari 1574 is Lodewijk is met een leger van 10.000 man in Maastricht. Hij trekt langs de Maas naar het noorden om het belegerde Leiden ontzetten en inderdaad onderbreken de Spanjaarden dat beleg. Bij Mook wordt Lodewijk op 14 april verrast door het Spaanse leger. Hij raakt in het begin van de strijd gewond en wordt naar een hut nabij het strijdtoneel gebracht. Daarna wordt zijn leger uiteengedreven en vernietigd. De lichamen van Lodewijk en zijn jongere broer Hendrik zijn nooit meer teruggevonden.
De oorlog zou nog 74 jaar duren. Maar zonder Lodewijk was het op zijn minst voor een deel anders gelopen.
Tags: Bergen, Lodewijk van Nassau, Mons, Nederlandse Opstand, Willem van Oranje