Griekse hoplietIk begon met hoge verwachtingen aan het boek van Michael Scott: Het wrede ontwaken van een nieuwe wereld. Ten eerste omdat Scott een interessante, niet veel beschreven periode behandelt, namelijk het oude Griekenland in de 4e eeuw v.Chr., de periode tussen het eind van de Peloponnesische Oorlog en de veroveringen van Alexander de Grote. Een tijd vol ontwikkelingen en veranderingen op allerlei gebied.

Ten tweede vanwege het centrale thema: hoe de macht van het volk, in de vorm van de Atheense democratie, langzaam overging in de koninkrijken van Alexander de Grote en diens opvolgers. Dat was ook in die vierde eeuw v.Chr. al een belangrijk thema. Beroemde filosofen als Plato gaven er verhandelingen over en er werd een verscheidenheid aan regeervormen in de praktijk gebracht.

En ten derde vanwege de lovende recensies over het boek, recensies die zowel inhoud als schrijfstijl prezen.

Het ontwaken was inderdaad wreed. Zelden ben ik in een boek zo teleurgesteld.

De essentie van Luectra

Het boek van Scott geeft een rommelige verzameling gebeurtenissen die slordig en fragmentarisch zijn opgeschreven. Neem bijvoorbeeld de slag bij Leuctra in 371 v. Chr., misschien wel de belangrijkste veldslag in die periode. Niet alleen omdat de Thebanen hier de hegemonie van de Spartanen braken, ook vanwege de vernieuwing in militaire tactiek. Scott wijdt aan de veldslag zelf welgeteld vijf zinnen en ziet kans de essentie te missen. Die essentie was de schuine slagorde, waarbij de Thebaanse aanvoerder Epaminondas de zwaar versterkte linkervleugel vooruit stuurde, terwijl hij de zwakke rechtervleugel zo lang mogelijk buiten de strijd hield. Als je Scott mag geloven gaf de doorslag dat de “angstwekkende Heilige Schare” luid brullend de Spartanen tegemoet renden en daar “ongenadig op in beukten”. Zo krijgt de lezer geen beeld van de slag en al helemaal niet van de vernieuwing die de schuine slagorde betekende. Wel besteedt Scott 15 zinnen aan een verhaal over de tombe van de maagden voorafgaand aan de slag. Zo gaat hij om met een van de beslissende gebeurtenissen van de Griekse geschiedenis. Scott heeft overigens in het geheel niets met de beschrijving van militaire operaties. Over de slag bij Chaeronea, de beslissende slag tussen de Macedoniërs van Philippos tegen de Atheners en Thebanen komt de lezer helemaal niets te weten. Nadat hij heeft beschreven dat de Macedoniërs en hun tegenstanders zich hebben opgesteld gaat Scott over tot een beschrijving van de grafmonumenten op het slagveld, waaruit na enige tijd blijkt dat de Macedoniërs de overwinnaars waren. Maar hoe of waarom ze de slag wonnen is blijkbaar niet van belang om te vermelden.

Het zijn slechts twee van de talloze voorbeelden van de slordige manier waarop Scott de gebeurtenissen beschrijft.

Snelle ontwikkelingen maar geen grote lijnen

Het boek schetst in het geheel geen grote lijnen, legt nauwelijks verband tussen de gebeurtenissen. Wel is er voortdurend sprake van “snelle ontwikkelingen”, “instabiliteit”, “ingrijpende veranderingen” dan wel van een “impasse”. Nu was de vierde eeuw voor Christus wellicht een chaotische tijd, maar het moet toch mogelijk zijn in elk geval enkele ontwikkelingslijnen te schetsen en aan te geven welke plaats bepaalde gebeurtenissen op die lijn hebben. Bijvoorbeeld in welke mate de oorlogvoering in de vierde eeuw intensiever was dan tijdens de daaraan voorafgaande Peloponnesische oorlog. Maar Scott houdt blijkbaar niet zo van exacte gegevens, zo noemt hij bijvoorbeeld nergens cijfers over de grootte van steden of bevolkingsontwikkeling. En met jaartallen is hij zo zuinig dat het bijvoorbeeld niet te doen is de gebeurtenissen op Sicilië in perspectief te zetten.

Wel staat het boek vol met uitbundige kwalificaties als de “aalgladde” Atheners die soms “met vampierachtige bloeddorst” naar oorlog verlangden, Dion van Syracuse die “zijn meesterlijke filosofische zucht” slaakte, of het aanduiden van Demosthenes als “prince of darkness”. Dat lijkt kleurrijk, maar leidt vooral af.

Ook heel merkwaardig is de manier waarop Scott met namen omgaat. Zo beschrijft hij uitvoerig hoe een groepje Thebanen onder aanvoering van Pelopidas erop uit gaat om de vier door Sparta aangestelde stadsbestuurders te vermoorden. Hij noemt ze echter nergens bij naam en gebruikt aanduidingen als: “de Spartaansgezinde leider keek naar de brief in zijn hand”. Het had minder geforceerd aangedaan als hij Archias, Philip, Leontides en Hypates gewoon bij naam had genoemd.

Angela Jolie?

Scott maakt veel gebruik van vergelijkingen met het heden. Dat kan een manier zijn om de hedendaagse lezer meer bij geschiedenis te betrekken. Mits zorgvuldig uitgevoerd, maar dat gebeurt hier niet. De vergelijking van de economische crisis van de jaren 350 met de kredietcrisis van 2008 is misplaatst, de vergelijking van de Atheense oorlog in Tracië met Vietnam had moeten worden onderbouwd en vermelden dat Angela Jolie de rol van Olympias speelde in de film over Alexander de Grote is ronduit zinloos.

Ook van het geroemde toegankelijk taalgebruik kan ik weinig terugvinden. Het boek staat vol moeizame zinnen als deze over de afloop van de de slag bij Mantinea: “Er waren op grote schaal mensenlevens verspild terwijl Griekenland onbestuurbaar werd en tijdens de zinloze veldslag van Mantinea implodeerde.” En de Nederlandse vertaler had blijkbaar ook weinig zin in deze klus, getuige zinnen als deze: “Als een groot rotsblok dat in wankel evenwicht op een berghelling ligt, balanceerde het Atheense leger op de grens tussen het Atheense territorium Attica en het in Midden-Griekenland gelegen Boeotië.”

Scotts belofte

De ernstigste tekortkoming is echter dat het boek van Scott haar belangrijkste belofte, namelijk het beschrijven van de ontwikkeling van democratie naar koningsschap, niet waarmaakt. En de ingrediënten zijn nog wel zo veelbelovend. Zo publiceerde de beroemde filosoof Plato, tegenstander van de democratie in zijn eigen Athene, in die periode over de ideale filosoof-koning. Zijn ideeën werden druk besproken en Plato probeerde ze ook in de praktijk te brengen. Ook anderen polemiseerden over dit onderwerp, waaronder Aristoteles, en ook deze kreeg de kans zijn ideeën over te dragen toen hij belast werd met de opvoeding van de jonge Alexander de Grote. Een interessante vraag voor juist dit boek zou zijn in hoeverre de Macedonische vorsten Philippos en Alexander, de eindproducten van de beschreven periode, aan het beeld van die ideale leider voldeden. Het antwoord is zeker geen onomwonden “ja”, maar de argumentatie hiervoor zou de moeite waard zijn. Scott rept hier met geen woord over, zoals hij ook geen aandacht besteedt aan ontwikkeling van filosofische ideeën en wereldbeelden. Aan de ideeën en betekenis van Aristoteles wijdt hij zelfs geen enkel woord.

Maar ook de praktijk komt er bekaaid af. Hoewel voor Scott de teloorgang van de Atheense democratie het hoofdonderwerp van zijn boek is, legt hij nergens uit hoe die Atheense democratie werkte of wat haar instituties waren. Terwijl de informatie daarover voor het grijpen ligt in de beschrijving door Aristoteles.

Ook gaat hij nergens in op de vraag of de Athene de enige democratie in het oude Griekenland was, en hoe het zat met de invloed van het volk in meer autocratisch geregeerde Griekse stadstaten. Want ook de tyrannen op Sicilië moesten op zijn minst enigszins rekening houden met de publieke opinie.

Nee, Scott beperkt zich ertoe het werk van Plato te beschrijven als een soort public-relationsstrijd met de verschillende tyrannen van Syracuse. De opvoeding die Plato gaf aan Dion omschrijft hij zelfs -letterlijk- als een “make-over” waarbij de scherpe kantjes van Dions karakter moesten worden afgeslepen en Dion vooral een nieuw imago aangemeten kreeg. Dat is wat Scott te zeggen heeft over de belangrijkste politieke debatten en ideeën in de vierde eeuw. Ideeën die tot op de dag van vandaag invloed hebben.

Een public-relationswedstrijd

Kortom, het boek is vooral een warrige verzameling gebeurtenissen en weetjes die de centrale vraagstelling reduceert tot een public-relationswedstijd. De lezer krijgt hierdoor een rommelig, incompleet en soms afleidend beeld van de vierde eeuw v.Chr.

Wat mij echter het allermeest verontrust is het grote aantal lovende recensies. Niet alleen van de pr-mensen van de uitgevers, maar ook van respectabele recensenten als die van de VPRO-rubriek OVT, het Historisch Nieuwsblad en academici in binnen- en buitenland. Ik vraag mij oprecht af, hoe zij tot die positieve oordelen hebben kunnen komen. Ook verontrustend is, is dat Scott hoogleraar is aan de respectabele Universiteit van Cambridge, wat aan zijn boek een onterecht gezag verleent. Als deze manier van geschiedschrijven een trend wordt, dan is dat slecht nieuws voor diegenen die doordacht en leesbaar over geschiedenis willen schrijven.

Verschillende recensenten spreken de hoop uit dat Scott snel met een volgend boek komt. Ik hoop dat hij er de tijd voor neemt, heel veel tijd. Al vrees ik het ergste.

Michael Scott, Het wrede ontwaken van een nieuwe wereld. Uitgeverij Bert Bakker. Vertaling van “From democrats to kings”

Tags: , , , ,

Leave a Reply

You can use these tags: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>