Frederik V (Duitse naam Friedrich) werd op 26 augustus 1596 geboren in het jachtslot Deinschwang bij Amsberg in de Bovenpalts. Hij was de zoon van Frederik IV van de Palts en Louise Juliana van Nassau, een dochter van Willem van Oranje. Frederik, wiens leven een tragisch verloop had, was één van de hoofdrolspelers bij de start van de 30-jarige oorlog (1618-1648). Hij is ook bekend als de “Winterkoning”.
De Bovenpalts (Oberpfalz) ligt in wat tegenwoordig noord-oost Beieren is, tegen de Tsjechische grens aan. De Benedenpalts (Unterpfalz) ligt aan de oostkant van de Rijn, de hoofdstad is Heidelberg. Samen vormden ze het keurvorstendom van de Palts, in die tijd één van rijkste gebieden van het Heilige Roomse Rijk, het toenmalige Duitse Keizerrijk. De vorst van de Palts was één van de 7 keurvorsten, die de bevoegdheid hadden de Duitse keizer te kiezen. De keurvorst was daarmee een vooraanstaand edelman in het versnipperde Duitse Rijk. De Palts, en Heidelberg in het bijzonder, waren een centrum van de calvinistische reformatie. In het verdeelde Duitse Rijk speelden 3 religies een hoofdrol: het katholicisme, de lutherse kerk en het gereformeerde calvinisme.
Jeugd
Frederik V bracht de eerste jaren van zijn leven door in Amsberg en Heidelberg. In 1604, op 8-jarige leeftijd, werd hij naar Sedan gestuurd, de residentie van zijn oom Henri de la Tour d’Auvergne, hertog van Sedan en Boullion. Daar kreeg hij een streng calvinistische opvoeding, maar ook les in Frans en in de Franse hofcultuur. In 1610 keerde Frederik terug naar Heidelberg, nadat zijn vader was overleden. In 1614 werd Frederik meerderjarig en ging hij zelf regeren.
Ondertussen was zijn status aanzienlijk verhoogd door zijn huwelijk in 1613 met Elisabeth Stuart, dochter van de Engelse koning James I. De onderhandelingen over het huwelijk duurden bijna een jaar en pasten in het streven van James naar een evenwicht tussen katholiek en protestant in Europa. Naast het huwelijk van Elisabeth met een leidende protestante vorst wilde James zijn zoon Charles laten huwen met de dochter van de katholieke koning van Spanje. Dat laatste mislukte.
Frederik trok in oktober 1612 naar Londen en maakt daar een goede indruk op de koning en op Elisabeth. Op 24 februari vond in Londen het huwelijk plaats met een ongekende pracht en praal. Frederik werd daarmee een van de meest vooraanstaande edelen in Europa. Na het huwelijk vertrok het paar naar Den Haag, waar zij groots werden ontvangen door prins Maurits, oom van Frederik, en door de Staten-Generaal. In juni 1613 kwam het paar aan in Heidelberg, wat eveneens groots werd gevierd. Frederik en Elisabeth lieten tijdens hun verblijf in Heidelberg het slot en de tuinen op grote schaal verbouwen en hielden er een uitbundige hofcultuur op na. De vreugde was groot toen Elisabeth op 1 januari 1615 een zoon kreeg, de eerste van in totaal 13 kinderen.
De vreugde werd getemperd dor het feit dat Frederik eind 1614, kort na het aanvaarden van zijn regering, een zware koortsaanval kreeg, waaraan hij bijna bezweek. Daardoor veranderde volgens de bronnen uit die tijd zijn karakter: Frederik werd passief, melancholisch en soms zelfs depressief. Regeringszaken liet hij meest aan zijn adviseurs over, vooral aan vorst Christiaan von Anhalt.
Karakter
Frederik was tijdens en na zijn regering onderwerp van heftige propagandapamfletten en -geschriften. Voorstanders roemden zijn kwaliteiten en schilderden hem af als dé grote voorvechter van het protestantisme. Tegenstanders noemden hem een in luxe badende slappeling en een ketter die Duitsland rampspoed zou brengen. Katholieken en ook Lutheranen doopten Frederik na zijn aanvaarding van de kroon van Bohemen spottend “Winterkoning” en die spotnaam is blijven hangen.
Over het karakter van Frederik wordt verschillend geoordeeld: in de 17e en 18e eeuw, en ook wel daarna, noemt men hem een slappeling, besluiteloos, onbekwaam en niet opgewassen tegen de situatie. Hij zou onder de plak zitten bij zijn ambitieuze vrouw Elisabeth en zijn adviseur Christiaan von Anhalt. De laatste jaren is dit beeld bijgesteld, onder andere door een analyse van de correspondentie van Frederik. Hieruit komt hij naar voren als een intelligente, goed opgeleide en optimistische vorst. Frederik was diep gelovig en voelde zich verantwoordelijk voor de regering van het Duitse rijk, die volgens hem bedreigd werd door de Habsburgers die naar absolute macht en katholisering streefden. Vanuit zijn vaste geloof was hij overtuigd van de rechtvaardigheid van zijn zaak en vol vertrouwen in een uiteindelijke overwinning. Door dat geloof en zijn aanzienlijk eergevoel was Frederik ook rechtlijnig en weinig tot compromissen bereid. Hij stond onder invloed van zijn adviseurs maar nam uiteindelijk vaak zelf de beslissing.
Crisis in Bohemen
De crisis in het Duitse rijk kwam in 1618 tot uitbarsting toen de Bohemers in opstand kwamen tegen hun katholieke koning, de Habsburger Ferdinand II. Zij gooiden zijn gezanten uit het raam van de Praagse burcht, de zogeheten 2e defenestratie van Praag. Frederik steunde de opstand, eerst in het geheim en in de loop van de tijd steeds openlijker. Hij werd gezien als leider van de protestanten en hijzelf zag dat ook zo. Na een jaar vol diplomatieke en militaire ontwikkelingen zetten de Bohemers Ferdinand af als koning van Bohemen en boden zij de kroon aan Frederik aan. In dezelfde tijd overleed de oude Duitse keizer Matthias en moest er een nieuwe keizer worden gekozen door de keurvorsten. Ferdinand was de voordehandliggende kandidaat. Pogingen om een andere vorst te bewegen zich kandidaat te stellen, zoals Maximiliaan van Beieren of George van Saksen liepen op niets uit. Op 28 augustus 1619 werd Ferdinand tot keizer gekozen, inclusief de stem van de afgevaardigde van Frederik. Twee dagen later ontving Ferdinand het verzoek om koning van Bohemen te worden. Er volgt een maand van discussie, zowel tussen Frederiks adviseurs als in heel Europa. Prins Maurits en de hertog van Sedan-Boullion bijvoorbeeld raadden aan om de kroon te aanvaarden, koning Jams van Engeland was er juist tegen. Eind september 1619 besluit Frederik de Boheemse kroon te aanvaarden en vertrekt hij naar Praag. Daarmee is een grootschaliger oorlog onvermijdelijk.
Op 4 november werd Frederik met grote feestelijkheden gekroond in Praag. Hij ontdekte al snel dat de situatie minder rooskleurig was dan gedacht. De financiële situatie in Bohemen was rampzalig, de Boheemse edelen en stadsvertegenwoordigers waren verdeeld. Er waren weinig vaste belastinginkomsten en de Boheemse koning was voor geld sterk afhankelijk van bijdragen van de adel, die weinig genegen waren om hun geld af te dragen voor de gemeenschappelijke zaak. Daardoor werden de soldaten slecht betaald, wat weer tot plundering en afpersing leidde. Een patroon overigens dat kenmerkend zou worden voor de hele 30-jarige oorlog. Wat ook niet hielp, was dat Frederik en Elisabeth geen Tsjechisch spraken en vooral Duitse vertrouwelingen op belangrijke posten benoemden. Bovendien wilden de Duitse calvinisten in Frederiks gevolg hun strenge vorm van calvinisme doorvoeren in Bohemen, onder andere door een beeldenstorm in de Praagse kathedraal. Dat deed ernstig afbreuk aan het aanvankelijk enthousiasme. Frederik klaagde dat zijn bevelen niet werden opgevolgd en probeerde anderen de schuld te geven van de problemen.
Frederik reisde door Bohemen, Moravië en Silezië om zich te laten zien als nieuwe vorst en om steun te verwerven. Tegelijk probeerde hij internationale steun te verwerven. Zowel Frederik als Elisabeth drongen herhaaldelijk aan op steun van Elisabeths vader, koning James van Engeland. Maar die was terughoudend zo niet afwijzend, hij was vanaf het begin tegen Frederiks troonsbestijging geweest. Uit Nederland kwam wel enige financiële steun en wat soldaten. Maar de protestantse vorsten in het Duitse rijk bleven neutraal. In het verdrag van Ulm gaven zij toe aan Ferdinand en trokken hun troepen terug. Ferdinand was succesvoller in het werven van steun. Hij wist Maximiliaan, de vorst van Beieren en de Lutherse keurvorst van Saksen aan zich te verbinden en kreeg sterke steun van Spanje en uit de Spaanse zuidelijke Nederlanden.
Ferdinand stelde Frederik eind april 1620 een ultimatum om zich voor 1 juni uit Bohemen teug te trekken, anders zou hij militair ingrijpen en Frederik van zijn keurvorstendom vervallen verklaren. Frederik probeerde op een statenvergadering flinke belastingverhogingen te krijgen en een dienstplicht in te voeren en verpandde zijn juwelen om zijn leger te betalen. De reactie bleef lauw.
In de herfst van 1620 vielen Ferdinand en zijn bondgenoten Frederik van drie kanten aan: generaal Spinola trok met zijn leger vanuit de zuidelijke Nederlanden naar de Palts, de keurvorst van Saksen bezette Lausitz, ten noorden van Bohemen, en Maximiliaan van Beieren trok met de keizerlijke generaal Tilly Bohemen binnen. Op 8 november viel de beslissing, toen het keizerlijk leger in de slag bij de Witte Berg, vlakbij Praag, het leger van Frederik vernietigend versloeg.
Vlucht en asiel
Frederik en Elisabeth vluchtten op 9 november naar Silezië, vervolgens naar Brandenburg en daarna naar Nederland, waar ze asiel kregen. Ferdinand nam wraak op de Bohemers, begon aan de katholisering van Bohemen en deed Frederik in de Rijksban, waarmee hij vogelvrij werd verklaard.
Ondertussen begonnen Spinola en het keizerlijk leger aan de verovering van de Palts. Frederik trok begin 1622 nog wel naar de Palts, maar de toestand was hopeloos en in 1622 vluchtte hij via Sedan terug naar Den Haag. In september 1622 veroverden de keizerlijke troepen Heidelberg.
De 10 jaar daarna leefden Frederik en Elisabeth als bannelingen in Den Haag. Zij voerden daar, financieel ondersteund door de Engelse koning en de Staten-Generaal, een luisterrijk hofleven, dat ook een inspiratie was voor de Oranjes en andere prominenten. Zij werden gehuisvest in een pand aan de Kneuterdijk, dat dankzij hun aanwezigheid het Hof van Bohemen werd genoemd. Later lieten ze ook een residentie in Rhenen bouwen.
In 1622/23 had Frederik nog een regering in ballingschap gevormd, maar hij verloor meer en meer zijn belangstelling voor regeringszaken. Frederik zelf en ook anderen, waaronder de Engelse koning, deden nog wel een aantal pogingen om de Palts terug te krijgen. Frederik wilde in ruil voor een eed van gehoorzaamheid aan de keizer zijn waardigheid als keurvorst en de Palts terug. Een wanhopige Frederik was zelfs bereid zijn excuses aan te bieden voor het aannemen van de Boheemse kroon. Maar hij was verder zeer halsstarrig waar het ging om zijn eer. En Ferdinand was na zijn overwinningen niet bereid tot een compromis.
In januari 1629 overkwam Frederik een persoonlijk drama. Bij een scheepsongeluk bij Haarlem verdronk zijn oudste zoon en troonopvolger Hendrik Frederik en overleefde Frederik dat ongeluk ternauwernood. Hij was pas na ruim een jaar lichamelijk hersteld.
Keren de kansen?
In 1630 leken de kansen te keren met de landing van de Zweedse koning Gustaaf Adolf aan de Duitse noordkust en zijn grote overwinning in de slag bij Breitenfeld in 1631. Gustaaf Adolf trok vervolgens met zijn leger richting Palts. Frederik ging op weg naar de Palts en ontmoette Gustaaf Adolf in februari 1632 in Frankfurt. Frederik werd met eer ontvangen maar had Gustaaf Adolf in feite weinig te bieden als steun. Tot herstel van Frederiks waardigheid kwam het niet. Frederik trok met het Zweedse leger mee naar München, waar verder werd onderhandeld. Engelse steun bleef uit en Gustaaf Adolf wilde Frederik alleen in zijn waardigheid herstellen als Frederik dat zou doen als leenman van Zweden. Dat ging Frederik te ver. In oktober verliet hij Gustaaf Adolf en ging naar Mainz, dat inmiddels door de Zweden was bezet.
In Mainz of onderweg daarheen kreeg Frederik een infectie, die met de week erger werd en leidde tot steeds heviger koortsaanvallen. Op 29 november 1632 overleed hij in Mainz. Gustaaf Adolf was op 19 november gesneuveld in de slag bij Lützen.
Bronnen
Er zijn heel veel biografiën en andere bronnen over het leven van Frederik. Voor deze biografie is o.a. gebruik gemaakt van Europe’s tragedie van Peter Wilson, Der Winterkönig – Friedrich V., der letzte Kurfürst aus der Oberen Pfalz door Birgit Wagner, correspondentie van Elisabeth Stuart en Pieter Brederode, de Nederlandse gezant in Heidelberg, Geoffrey Parker – Thirty Years War, Pursell, Brennan C.: The Winter King en verschillende artikelen op wikipedia
Tags: 30jarige oorlog, Bohemen, Frederik Palts